Tandwielpompen bestaan uit een vaste behuizing met twee (2) of meer in elkaar grijpende tandwielen van gelijke grootte. Normaal gesproken is één tandwiel gekoppeld aan de aandrijfas, terwijl het andere als een geleiderol fungeert. De interactie tussen de in elkaar grijpende tandwielen en de nauwe tolerantie van de behuizing creëren een vacuüm en de druk die de vloeistof door de pomp transporteert. Tandwielpompen zijn meestal bidirectioneel en produceren geen pulsatie. De verpompte vloeistof smeert de slijtvlakken met nauwe tolerantie. Daarom mag deze pomp niet drooglopen of worden gebruikt met vloeistoffen die schurende stoffen bevatten.




